De sjoemelsoftware van VW is al een tijdje een belangrijk nieuwsitem. We zijn daar natuurlijk ethisch over verontwaardigd. Maar er is een diepere vraag: kan het ook onze organisaties overkomen? Wat zijn mechanismen die tot fraude aanzetten? En wat heeft dit met kennis en de lerende organisatie te maken?
Laten we eerst naar de context kijken. Hoe zijn die emissienormen ontstaan? Om de klimaatopwarming tegen te gaan moet de uitstof van broeikasgassen verminderd worden, i.h.b. CO2. Er kwamen dan ook strenge emissienormen voor de (nieuwe) auto's, met strikte deadlines om die te halen. En hier begon blijkbaar het schoentje te wringen: dit is een zeer moeilijke opgave! Blijkbaar haalde VW die niet op een normale manier, en onder de grote (externe) druk wordt sjoemelsoftware gemaakt waardoor in de irreële testomstandigheden de norm wel gehaald wordt. Eerste moraal van het verhaal: als een meting een objectief wordt dan is de meting niet meer objectief. Dit is des te meer waar wanneer het objectief zeer moeilijk om halen wordt. Hoe meer het niet halen van het objectief als subjectief bedreigend overkomt, hoe meer het overlevingsprincipe boven komt: Erst kommt das Fressen, und dann kommt die Moral. We moeten dus als organisatie die objectieven oplegt nagaan hoe realistisch de normen zijn.
Vanuit deze analyse kunnen we niet anders dan vaststellen dat die normen grotendeels van buiten de sector komen, in casu van de (Europese) overheid. Als we aannemen dat de ingenieurs van VW niet dommer zijn dan die van bij de andere constructeurs, dan wil dat zeggen dat de andere constructeurs even goed onder die enorme druk staan, en dat ook daar het sjoemelrisico groot is. M.a.w. we mogen ons dan nog verwachten aan schandalen bij de andere constructeurs. De vraag is dan enkel welke andere fraudekonijnen uit de hoed getoverd zijn naast sjoemelsoftware.
Maar hier stopt het niet mee. Het blijkt dat de emissies van het ongezonde NOx gestegen zijn: men heeft dus geprobeerd een probleem op te lossen, ten koste van iets anders waar (nog) geen belangrijke norm voor bestaat. Het is zoals de bankiers die verkoopobjectieven moeten halen voor een bepaald product, waardoor ze het ook verkopen aan klanten voor wie het product niet geschikt is. De waarde op lange termijn, tevreden en blijvende klanten, wordt opgeofferd aan het korte termijn objectief. Dit is het omgekeerde van duurzaam ondernemen.
De regelgevende overheid heeft dus zelf een omgeving gecreëerd die fraudegevoelig was:
- Metingen van de normen definiëren die niet overeenkomen met de reële omstandigheden op de weg, en die dus het oorspronkelijke probleem niet oplossen, nl. de vermindering van de broeikasgassen;
- Normen opleggen die uitnodigen om ze te halen ten koste van andere belangrijke waarden;
We moeten dus in onze eigen omgevingen heel goed opletten met het definiëren van objectieven. We moeten steeds onderzoeken wat de impact is op andere waarden en nagaan of voor die andere waarden ook normen moeten gesteld worden, zodat het geheel gebalanceerd is. We moeten onderzoeken hoe fraudegevoelig het halen van de normen is, en dus ook hoe bedreigend het niet halen van de norm is, of hoe (financieel) verleidelijk het wel halen van de norm is.
Interessante complementaire visie:
LESSONS FROM VW: ORGANIZATIONAL FACE-WORK AND USEFUL ILLEGALITY
By Ralf Wetzel, professor of Organisational Behaviour at Vlerick Business School
Zie http://www.vlerick.com/en/about-vlerick/news/lessons-from-vw-organizational-face-work-and-useful-illegality?utm_source=flashjanuary20160122&utm_medium=email&utm_campaign=corporatenewsletter
Geplaatst door: Steven Warmoes | 22 januari 2016 om 16:30