Een vormingsafdeling verhuist. Een jonge pedagoog krijgt de opdracht om de kasten uit te kuisen om te weten wat mag weg gegooid worden, en stoot daarbij op heel veel vormingsmateriaal, presentaties, posters, instrumenten... die er interessant uitzien, maar niet (meer) gebruikt worden. Nochtans zijn de thema's nog steeds actueel! Hoe komt dat? En dan het beangstigend gevoel: staat mijn kennismateriaal ook zoiets te wachten als ik van functie verander ?
Een manager zou denken: hoe komt het dat onze "intellectuele activa" geen langere levenscyclus hebben en niet meer gebruikt worden?
En inderdaad, zonder een verankering in de organisatie wordt kennismateriaal onderbenut. Immers, kennismateriaal zijn als werktuigen die goed in je hand moeten liggen.
Neem nu mijn eigen slides over Kennismanagement. Dit zijn geen zaken die ik droog aflees, maar ondersteuningen van mijn verhaal. En niet alles wat ik zeg staat er op. Wie dit materiaal zou 'vinden' zit een beetje in de situatie van een archeoloog die stukken tekst vindt, maar nog op zoek moet gaan naar andere elementen om die tekst te kunnen interpreteren. M.a.w. er is nog veel con-text nodig om de tekst te begrijpen en te herbruiken. In mijn geval is deze blog, en mijn boek con-tekst bij de presentaties. "Mining" van oud kennismateriaal vereist dus een inspanning, en dat zal je alleen doen wanneer je vermoedt dat je op kennis"erts" gestoten bent dat goud bevat.
Een tweede element is dat elke persoon eigen ervaring heeft. Ik vertel in mijn vorming veel cases die ikzelf heb meegemaakt, omdat die natuurlijk geloofwaardiger zijn, omdat ik vragen erover kan beantwoorden... Om dezelfde redenen integreert een andere lesgever best verhalen uit de eigen ervaring.
En je hebt ook nog zoiets als een persoonlijke stijl om zaken uit te leggen.
Het is dus niet abnormaal dat kennismateriaal van een ander niet spontaan herbruikt wordt, en dat mensen geen materiaal van een ander opzoeken als ze eigen inspiratie hebben. Het nadeel hiervan is natuurlijk dat interessante "lessons learned" uit het verleden vergeten geraken of dat het wiel heruitgevonden wordt, en dat is natuurlijk iets wat we via kennismanagement willen vermijden.
Kennis her-inneren gebeurt veel beter in een levende groep. Er is veel meer kans dat mijn vormingsmateriaal herbruikt wordt wanneer de andere vormer mijn vorming mee volgt, en we achteraf nog eens samen door het materiaal gaan, zodat de andere vormer er zich kan inwerken. En wanneer die vormer dan met mijn materiaal les geeft, kan ik aanwezig zijn en een 'after action review' doen om nog tips te geven over het beter gebruik van het materiaal. En ongetwijfeld zal ik zelf feedback krijgen om mijn materiaal te verbeteren. Nog beter is het wanneer we co-vormers worden en samen het materiaal continu verbeteren. Overdracht en continue verbetering gaan dan hand in hand. En wanneer dan een vormer van functie verandert blijft het materiaal, en de kennis die het borgt verder leven.
Kennis bloeit en groeit dus in een georganiseerd netwerk van mensen, een community. En dan kan je nog verder aan kennistaakverdeling doen:
- mensen die een vlot toegankelijk (elektronische) bibliotheek voor het kennismateriaal maken, en die zo ook uit het hoofd weten waar er in het verleden interessant materiaal is gemaakt, en die mensen spontaan op het bestaan ervan kunnen wijzen.
- mensen die graag aan kennisarcheologie doen,
- mensen die elders op zoek gaan naar interessante kennis, nieuwe benaderingen
- train the trainers, gespecialiseerd in pedagogische technieken
- mensen die stukken vorming 'productiseren', bv. door stukken op video op te nemen en om te zetten in e-learning materiaal
- misschien meer dan twee vormers voor belangrijke kennisdomeinen?
- ...
Het komt er dus op neer om een collectief brein te maken, geen losse verzameling van individuele breintjes die komen en gaan.
Zie ook:
Reacties